Skip to content

STIKSTOFCRISIS IS GEEN PROBLEEM MET BOEREN, MAAR MET DE MACHTSCONCENTRATIE DIE DE BOERENSTAND MISBRUIKT VOOR HUN EIGEN MILJARDEN BUSINESS

HET AGRO-INDUSTRIEEL COMPLEX HEEFT EEN EIGEN AGENDA GEBASEERD OP DE BELANGEN DIE DEZE MILJARDENBUSINESS VERTEGENWOORDIGT. HET BLIJKT DAT MET WERELDWIJDE ECOLOGISCHE LANDBOUW DE VOEDSELPRODUCTIE WERELDWIJD TOEREIKEND ZAL ZIJN EN KLIMAAT-BEDREIGENDE BIJ-EFFECTEN TOT HET VERLEDEN GAAN BEHOREN. BOEREN EN KLIMAATACTIVISTEN STAAN NIET TEGENOVER ELKAAR, ZE VERTEGENWOORDIGEN DEZELFDE BELANGEN EN DIENEN SAMEN OP TE TREKKEN

Drie dominante factoren

  1. KRACHTVOER VOOR DE VEESTAPEL

Om de productie van zuivel te maximaliseren en ‘dikbil-stieren’ voor de vleesindustrie te kunnen fokken is er een wereldwijde industrie opgezet om krachtvoer te produceren. Hiervoor worden ingrediënten als aardappelrestant, restanten van maïs, biet, koolzaad, bonen en restproducten uit de bierproductie gebruikt. Ongeveer 15% van het krachtvoer bestaat uit soja. Soja wordt verbouwd in tropische gebieden. Hiervoor worden regenwouden gekapt en is vervoer over zee noodzakelijk.

2. BIO-INDUSTRIE

Productie van voedsel is sinds de 50er jaren een industrie geworden die traditionele landbouw aan het vermorzelen is. De bio-industrie is gericht op hoge efficiency en maken van miljardenwinsten. Met krachtvoer kan de melkproductie van koeien met honderden procenten toenemen. Deze dieren worden letterlijk geëxploiteerd en raken op te jonge leeftijd al volkomen uitgeput. Groenten worden in kassen verbouwd met grote hoeveelheden kunstmest en andere verzurende materialen. De producten van de bio-industrie wordt vanuit Europa en Noord Amerika over de wereld uitgestort. Het verdringt lokale voedselindustrie, gebruikt onnatuurlijke hulpmiddelen en richt megastallen dusdanig in dat koemest en urine een surplus aan ammoniak veroorzaken. Dit geldt uiteraard ook voor de pluimvee productie.

3. VOEDSELEXPORT EN VERDRINGING LOKALE LANDBOUW

Het agro-industrieel complex, gericht op private bedrijven, technologie, kapitaal, schaalgrootte, maximale productie en een open wereldmarkt, produceert vele malen meer dan dat hun thuismarkt nodig heeft. Lokale markten in Azie, Zuid Amerika en Afrika worden overspoeld met producten uit Europa en Noord Amerika. Daarentegen kennen Azie, Zuid Amerika en Afrika een structuur van kleine lokale boerenbedrijven die op verantwoorde en duurzame wijze voedsel produceren gericht op de werkelijke vraag van de lokale markt.

Traditionele landbouw in Azie, Zuid Amerika en Afrika

Concentratie van land als gevolg van grootschalige landbouw vindt niet plaats. Er is sprake van versnippering van het boerenbedrijf over talloze kleine boeren die vooral produceren voor hun directe omgeving. Boeren kunnen bestaan zonder hulp van buiten, en overleven daarmee onafhankelijk van technologie en kapitaal. Dat maakt het systeem moeilijk centraal stuurbaar, maar daarmee ook minder vatbaar voor stroomstoringen, valutaschommelingen en plantenziektes, die vooral industriële monoculturen platleggen.

Het agro-industrieel complex zet dit model systematisch weg als achterhaald, onproductief, kwetsbaar en niet in staat de wereld te voeden. De waarheid is dat kleinschaligheid de wereld nu al voedt. Wereldwijd verbouwen 2,5 miljard kleine boeren het eten voor driekwart van de wereldbevolking. Dat doen ze op een kwart van het wereldwijde landbouwareaal, met twintig procent van het water, en vrijwel zonder fossiele brandstoffen.

Het agro-industrieel complex verbouwt het eten voor een kwart van de wereldbevolking. Dat doet ze met driekwart van het wereldwijde landbouwareaal en tachtig procent van het water. Praktisch alle uitstoot van broeikasgassen in de landbouw – 20 procent van de totale wereldwijde uitstoot – wordt door hen veroorzaakt. Driekwart van de voedselproductie van dit model wordt aan dieren gevoerd of weggegooid. Daarmee lijkt juist het agro-industrieel complex niet in staat om duurzaam de wereld te voeden. Dat zeggen niet alleen de agro-ecologen, dat zegt ook de Wereldbank.

Om te kunnen overleven exporteert het ‘westen’ voedsel voor dumpprijzen waardoor wereldwijd kleine boerenbedrijven in de verdrukking komen en niet kunnen concurreren tegen gesubsidieerde Europese en Amerikaanse producten.

Biologische landbouw versus bio industrie

Biologische koeien krijgen voer dat niet is geteeld met synthetische gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest. Bij de teelt van gangbaar veevoer (krachtvoer) worden deze middelen wel gebruikt. 60% van het veevoer in de biologische veeteelt moet van het eigen bedrijf of uit de regio komen, en verbouwd zijn met de mest van de koeien. Koeien eten gras en planten die in het weiland staan. Zij hebben dus geen krachtvoer nodig. De melkproductie van de koeien is lager dan bij industriële boerenbedrijven. De netto opbrengst per koe is echter hoger. Dure voederkoeken en ander industrieel voer is niet nodig, omdat de dieren vooral in het weiland staan. Aanpassen stallen om zo efficiënt mogelijk te werken is niet nodig. Als de voedsel export wordt teruggedrongen, wat in het voordeel is van lokale markten elders in de wereld, wat goed is voor milieu en klimaat en wat de economische afhankelijkheid aan het westen terugdringt, zal blijken dat de biologische landbouw ruim kan voorzien in de voedselbehoefte van Noord Amerika en Europa, wat vervoer van voedsel met schepen en vrachtwagens minder nodig maakt, de uitstoot van ammoniak drastisch reduceert Het huidige stikstofprobleem (vermenging van poep en urine wat ammoniak veroorzaakt).

Prijs-kwaliteit verhouding

Als boeren in Europa en Amerika voor biologisch geproduceerde producten 400 % vangen voor wat ze nu krijgen, de distributie van voedsel (supermarkt concerns) hun nettowinst op voedsel afschalen van 25%/30% naar 5%, dan zal de consument prijsstijgingen tot 10% moeten ophoesten. Als de kosten aan landbouwsubsidies, milieukosten en subsidies aan voedsel-exporterende bedrijven wordt gebruikt om belasting op voedsel te verlagen en winsten van grote ondernemingen, vermogensbelasting winsten op beleggingen en speculatie zwaarder worden belast waardoor de inkomstenbelasting van de laagste inkomensgroepen omlaag kan, zal de consument zelfs minder merken van het hogere rendement van onze lokale voedselproducenten.

Voedsel wordt gezonder, uitstoot van CO2 en ammoniak wordt gereduceerd, boerenbedrijven worden weer onderdeel van de natuur in plaats van bedreiging van Natura 2000 gebieden en economieën in de rest van de wereld worden onafhankelijker.

Reductie stikstof

Reductie stikstof zal geen onderwerp van gesprek meer zijn. Door vergrijzing zien we dat er steeds minder mensen zijn die een boerenbedrijf willen starten. Kortom: door natuurlijk verloop neemt het aantal agrarische bedrijven af waardoor meer grond vrijkomt voor woningbouw en versterken van ecologische zones.

Door verhoging van de vlees- en zuivelprijzen en verlagen van prijzen van akkerbouwproducten gaan mensen gezonder eten. Door ruimte te creëren voor grondgebonden huizenbouw kunnen mensen thuis kruiden en fruit verbouwen. Door aan een straat in plaats van een appartementencomplex te wonen zullen sociale contacten toenemen, zullen mensen op natuurlijke wijze meer bewegen, versterkt zich de gemiddelde fysieke en mentale gezondheid en zullen zorgkosten afnemen

De grootste uitdaging zal zijn om de macht te breken van het agro-industrieel complex van financieringsorganisaties als RABO bank, krachtvoer-producerende bedrijven en voedsel exporterende bedrijven. We hebben het hier over een miljardenbusiness die alles in het werk zal stellen om bovengenoemde strategie te criminaliseren, belachelijk te maken, deze strategie met semi wetenschappelijke rapporten als onhaalbaar te bestempelen en proberen een wig te drijven tussen klimaatactivisten en bewuste boeren.

Bovengenoemde strategie zal boeren en klimaatactivisten op een lijn brengen welke een maatschappelijke machtsfactor van betekenis zal blijken te zijn

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *